Classic Car Magazine

Historie van Bugatti
ICONS of elegance 1 (2015)

Bugatti is tegenwoordig bekend van ’s werelds sterkste, duurste en snelste supersportwagen, de door VW geproduceerde 8 liter 16-cilinder Veyron. Maar er was een tijd dat dit heel anders was.

De eerste Bugattis waren kleine 4-cilindertjes van minder dan 1,5 liter. Dit in een tijd dat motoren van 10 liter inhoud of meer de norm waren, zeker in de racerij. Tijdens de Franse Grand Prix van 1911 in Le Mans, haalde deze kleine Bugatti, met Friderich aan het stuur na 7 uur racen de tweede plaats. De toeschouwers waren bijzonder enthousiast dat deze kleine David de meeste Goliath’s voorbleef! Wat was Ettore’s geheim: een snellopende motor en uitmuntende bouwkwaliteit. Andere kleine auto’s uit die tijd waren niet alleen goedkoop, maar ook goedkoop gemaakt. Bugattis waren dat zeker niet! De excellente, compromisloze kwaliteit is altijd het kenmerk gebleven.

De Italiaan Ettore Bugatti, geboren in Milaan in 1881, heeft nooit een ingenieursopleiding gehad. Wel het vak van mechanicien, waarmee hij al jong begon. Zijn talent was evenwel zo groot dat hij al snel in dienst kwam als hoofdontwerper bij verschillende autofabrikanten. In 1910 begon hij zijn eigen autofabriek, in een gehuurde stofververij in Molsheim, in de Duitse Elzas. Pas na de eerste wereldoorlog werd dit deel van Frankrijk.

Ettore Bugatti, 1902

Na de wereldoorlog

Gefinancierd door een goedlopende fabriek en de verkoop van licenties voor 16-cilinder vliegtuigmotoren, kon Bugatti na de oorlog vele verschillende ontwerpen realiseren. Beginnend met een zeer succesvolle 16-kleppen versie van de kleine 4-cilinder, werden meerdere race- en toerwagens ontworpen en gebouwd. Bekendste en meest succesvolle van allemaal met meer dan 1000 overwinningen is het type 35, een gestroomlijnde 8-cilinder racer die in 1924 werd geïntroduceerd. Het geheim van de vele overwinningen: waar andere merken hun racers alleen voor de fabrieksteams bouwden, verkocht Bugatti zijn wagens aan alle gentlemen racers van die tijd. Daardoor deden elk weekend bij alle races die in Europa werden gehouden wel Bugattis mee, die vaak wonnen. Een prima reclame! Het type 35 zou in vele uitvoeringen worden gemaakt, met of zonder compressor, met verschillende motorinhoud, en later met dubbele nokkenassen.


Al vroeg droomt Ettore van een luxe toerwagen. Zijn 3 liter 8-cilinder toerwagen, het type 44, zal de meest geproduceerde Bugatti worden. Het voertuig was niet alleen luxe, maar ook snel met een goede wegligging, en werd door verschillende carrossiers van een fraai koetswerk voorzien. In 1927 komt Bugatti met een wagen die alle andere luxe auto’s overtreft, de reusachtige 12,7 liter Royale, die uiteindelijk niet meer dan 3 kopers zal vinden. Het waarschijnlijk mooiste koetswerk is een roadster, ontworpen door Ettore’s oudste zoon Jean, die in de jaren daarna meer en meer betrokken zal worden bij de fabriek.

Onze sponsors

Meer dan alleen auto’s

De commerciële mislukking van de Royale, vooral ook als gevolg van de crisis die inmiddels ook in Frankrijk voelbaar is, zal door Ettore worden omgebogen naar een groot succes. Ettore ontwerpt railvoertuigen, die door 2 of 4 Royale motoren worden aangedreven, erg geavanceerd zijn en die recordsnelheden behalen. Een heuse voorloper van de TGV! Bijna honderd werden gebouwd. Verder zijn er projecten voor speedboats, torpedoboten en een bijzonder gestroomlijnd vliegtuig, dat bij het begin van de tweede wereldoorlog bijna klaar was om te vliegen. Natuurlijk zijn er ook nog bijzondere auto’s; het type 57 is een relatief grote wagen, met een 3,3 liter 8-cilinder motor, al dan niet met compressor, en met de meest fraaie koetswerken, veelal door Bugatti zelf ontworpen en gemaakt. In de jaren dertig worden de successen in de racerij steeds minder, Bugatti kon in de GP’s niet op tegen de staatsgesteunde teams uit Duitsland en Italië. Wel waren er nog successen met racers die vooral op het type 57 gebaseerd waren, de zeges in Le Mans in 1937 en 1939 waren de laatste belangrijke overwinningen.

Het einde

Het einde begon al vóór WO II, toen in 1939 Jean Bugatti verongelukte bij het testen van een gestroomlijnde racer. Tijdens WO II was Ettore Bugatti gedwongen zijn fabriek af te staan aan de Duitsers, en omdat hij zelf nog Italiaan was, kostte het hem veel moeite om na de oorlog de fabriek in Molsheim weer terug te krijgen. Toen dat uiteindelijk gelukt was, is Ettore kort daarna in 1947 overleden. Daarna zijn nog slechts een handvol auto’s gebouwd, bijna alle gebaseerd op het vooroorlogse type 57. In de naoorlogse jaren zaten weinigen te wachten op een luxewagen. In 1965 werd de fabriek uiteindelijk verkocht.

Tekst & foto’s: © Jaap Horst

57248, de ‘originele’ Bugatti Type 59
ICONS of elegance 1 (2015)

Eén van Molsheims meest begeerde auto’s ...
Herkenbaar in een oogopslag. Ook al is de radiator verborgen achter een stroomlijnkap, de hoefijzervorm verraadt dat het gaat om een stuk uit de befaamde Bugattilijn.

Op het eerste zicht een ietwat afgeleefde wagen. Maar achter het sjofel uiterlijk van deze Franse volbloed schuilt een rijke historische waarde. In de meer dan 80 jaren veranderde deze Bugatti Type 59 uit 1934 slechts vijf maal van eigenaar. Het is haast wonderbaarlijk dat hij ondanks deze wissels nog in de oorspronkelijke staat bewaard is. En juist door die ‘originele jus’ wordt hij bestempeld als één van de zeldzaamste Bugatti’s. Huidige waarde van het collector’s item in deze toestand: 6 miljoen euro!
Dit exemplaar van de Bugatti 59 was aanvankelijk gebouwd als racewagen, maar werd na zijn sportieve loopbaan door de fabriek omgevormd tot straatauto en verkocht aan Koning Leopold III.

Een 57, maar dan net iets anders...

Van de vooroorlogse Bugatti-racer Type 59 zijn slechts beperkte eenheden geproduceerd: 12 chassis en acht motoren. Daarvan komen uiteindelijk een zestal afgewerkte wagens in omloop. Esthetisch schitterende auto’s uitgerust met de nieuw ontwikkelde spaakvelgen voor een sportieve uitstraling. Strak gelijnde modellen die ingezet werden bij wedstrijden als de Grote Prijs van Spa 1934, Bugatti’s laatste voor het kampioenschap tellende Grand Prix overwinning ooit. Als klassieke GP versie omgeturnd en o.a. voorzien van slijkbeschermers en met een motor zoals die van de 57SC met dubbele bovenliggende nokkenas en Supercharger was de Type 59 één van de snelste sportwagens van die tijd. Na hun diensten als Grand Prix wagen bij Bugatti werden uiteindelijk alle voertuigen verkocht, grotendeels naar Engeland. Met uitzondering van eentje... De 57248. Eén van twee exemplaren die waren omgebouwd tot sportwagen met wielkappen, ingekapselde radiator en koplampen en een 57’er chassisnummer. In deze vorm zeer succesvol in sportwagen GP’s, in 1937. De laatste overwinning met Wimille aan het stuur was in de Marne Grand Prix in juli van dat jaar.

Belgische lijn

Koning Leopold III, een persoonlijke vriend van ’le Patron’ Ettore Bugatti en een grote fan van het merk werd de nieuwe eigenaar van chassisnummer 57248. Voor vertrek naar België werd de auto in de fabriek nog even onder handen genomen en gefinetuned… De neus werd aangepast met geïntegreerde koplampen en het interieur kreeg een facelift met een houten dashboard. Op vraag van Leopold werd het Bugatti blauw overspoten met een zwarte kleur en afgewerkt met gele striping. Geel, de Belgische racekleur.

In 1967 werd deze Type 59 verkocht aan landgenoot Stephane Falise, een Bugatti liefhebber die ook de originele staat van het voertuig waardeerde. Naar verluidt heeft Prinses Liliane achteraf nog geprobeerd de auto terug te kopen, maar uiteindelijk werd hij in 1987 eigendom van de Amerikaanse verzamelaar Bob Rubin. Ook hij was begeesterd door het verhaal van deze auto en de originaliteit ervan, maar besloot wel om alle technische onderdelen te restaureren. Eind jaren negentig veranderde de 57248 weer van eigenaar: de Amerikaan Anthony Wang. Ook onder zijn hoede bleef de auto gelukkig genoeg onaangeraakt. Sinds 2008 is deze uitzonderlijke Bugatti weer in Belgische handen. Hubert Fabri vertrouwde de wagen toe aan een Bugatti specialist in Engeland, met de opdracht hem rijklaar te maken, te racen, maar vooral in een zo volledig mogelijk originele toestand te houden. En ja, de auto heeft na 78 jaar nog steeds dezelfde lak!

De Bugatti Type 59, chassisnummer 57248... een stuk (Belgische) geschiedenis, fortuinen waard.

Tekst & Foto's: © Guido Devreker

Van droom tot unieke Schlumpf collectie

Wie de grootste verzameling Bugatti’s wil bewonderen, moet beslist afzakken naar de Elzas
en Cité de l’Automobile – Musée National-Collection Schlumpf in Mulhouse bezoeken.

Dit unieke automobielmuseum, ondergebracht in een voormalige textielfabriek, omvat wellicht de meest waardevolle collectie klassiekers ter wereld. Meer dan 400 historische automobielen (met uitzondering van
Amerikaanse modellen) staan in een bijzondere setting uitgestald. Bugatti, Rolls-Royce, Mercedes-Benz, Hispano-Suiza, Horch, zelfs de Belgische Minerva en uiteraard met een accent op de Franse merken Peugeot, Citroën en Renault. Het zijn stuk voor stuk pareltjes van de meest prestigieuze merken vanaf 1930. Beslist de moeite is de collectie decoratieve radiatordoppen, de zogeheten mascottes en de meer dan 100 trapauto’s. Markant is de ontstaansgeschiedenis van het museum. Een uit de hand gelopen passie van de gebroeders Hans en Fritz Schlumpf. Oude textielbaronnen met de obsessieve drang om van elk type Bugatti minstens één exemplaar in het bezit te krijgen.

Een bezoek plannen?
Voor de praktische details kijk op
www.citedelautomobile.com